Zelfvoorzienend zijn staat bij de voorbereiding voorop. De mate van zelfvoorzienend zijn is natuurlijk afhankelijk van hoe lang je niet in een haven komt (wij komen soms weken niet in een haven tijdens een vakantie) en de locatie (vanaf sommige ankerplekken kun je prima boodschappen doen of uit eten). Maar eten en drinken zorgen we altijd dat er ruim voldoende aanwezig is. Voor de stroom zijn we al jaren zelfvoorzienend middels zonnepanelen. Eerder hebben we ook wel een windgenerator gehad, maar de stilte van zonnepanelen is toch veel fijner. Een betrouwbaar toilet (met vuilwatertank) zien wij ook als een randvoorwaarde om zelfvoorzienend te zijn. Verder gebruiken we kachel toch nog verrassend vaak tijdens het ankeren, zeker in voor- en najaar. Niet per se noodzakelijk, maar het is wel erg fijn om de kajuit even lekker warm te maken.
Zeer belangrijk in de voorbereiding is het weerbericht, en dan met name windkracht en richting. Van regen heb je weinig last, en onweer is oncomfortabel maar gaat in de praktijk toch altijd goed. Maar de wind, en dan met name de richting is bepalend voor of een ankerplaats geschikt is en blijft. Windkracht is minder een probleem. Met de gangbare ankeruitrustingen is het prima t/m windkracht 7 vol te houden zolang je een goede hoger wal hebt gevonden. Met nog hardere wind hebben we weinig ervaring. Maar de windrichting houden we dus heel goed in de gaten. Vanaf windkracht 3 krijg je windgolven en afhankelijk van hoe ruim het water is en hoe lang de wind duurt kunnen de golven groter worden. Recht op de neus kun je de golven van windkracht 3 (en evt 4) nog wel uithouden, maar golven van opzij worden al snel vervelender. Als er een winddraaiing in de voorspelling zit, is het dus handiger om een ankerplek met meer beschutting te kiezen.
Dan als laatste nog iets over ankers en ankeruitrusting (waar elders ook al heel veel over geschreven is). We hebben met verschillende ankers ervaring. Delta: graaft snel in en heeft goede houdkracht (tijdens ons Rondje Atlantic met de Dehler 35 nooit een krabbend anker gehad). Bruce: graaft iets langzamer in maar heeft ook goede houdkracht (ook hier met de Dehler 41 nooit een krabbend anker gehad). Spade: graaft heel slecht in maar heeft uitstekende houdkracht (hebben we weer verkocht na meerdere teleurstellende ankerpogingen op wat hardere zandbodem). Rocna: met afstand beste anker wat we ooit hebben gehad (en nu ons hoofdanker). Fortress: hebben we als lichtgewicht reserve anker (nog nooit gebruikt). Of je een ankerketting, ankerlijn en/of ankerlier nodig hebt is vooral afhankelijk van de grootte van het schip en daarmee het gewicht van het anker. Op de Dehler 35 en Dehler 41 hadden we alles ankerketting (50m) en een elektrische ankerlier. Op de Dragonfly 920 hebben we 5m ketting + 30m lijn en dat lukt prima met de hand (zonder lier). Als laatste tip: we gebruiken altijd iets om de kracht en schokken van de ankerlijn/ketting te dempen. Op de monohulls was dat een lijn met rubberen snuffer die we inhaakten in de ketting en belegden op een voorbolder. Op de Dragonfly is dat een bridle die de kracht verspreidt naar beide buitenrompen (hiermee voorkom je ook dat het schip achter het anker gaat gieren).
En oja, de bijboot (of dingy) is natuurlijk nodig om van de geankerde boot af te komen. Een motortje erbij is handig, maar meestal niet nodig.