Ankeren & droogvallen  

Ooit hebben we met een interview in Zeilen gestaan als 'haven ontlopers'. Het is niet zo zeer dat we een hekel hebben aan havens, we vinden ankeren en (sinds 2022) droogvallen gewoon veel leuker. Het is de magische combinatie van vrijheid, avontuur, veranderlijkheid, rust, onafhankelijkheid en natuur die dit voor ons zo aantrekkelijk maakt. Daarnaast vinden we ankeren vaak veel praktischer omdat je niet bezig hoeft met landvasten en stootwillen, de kuip altijd uit wind ligt en je op veel plekken zo vanaf de ankerplek weer kunt verder zeilen. Na vele jaren ankeren kunnen we inmiddels al best wat tips geven over ankeren en de ankerplekken die bezocht hebben.

Tijdens ons Rondje Atlantic hebben we geleerd dat zolang er geen deining is, elke hoge wal eigenlijk een goede ankerplek kan zijn. Dit uitgangspunt maakt van bijvoorbeeld het IJsselmeer of Grevelingenmeer één grote ankerbaai en zo hebben we dan ook al op vele plekken ons anker uitgegooid aan de kusten van het IJsselmeer en Grevelingenmeer. Voor een goede ankerplek is de combinatie van beschutting, ruimte en een goede bodem nodig. En voor de eerste keer ankeren is een beetje lef nodig. Gewoon een keer doen, een nacht met weinig wind kan de eerste keer wat minder spannend maken. We besteden altijd zorg aan het ingraven van het anker, zeker bij onbekende ankergrond. Om de ankergrond te testen graven we in met ca 3x de diepte aan ketting/lijn, als het anker dan houdt lig je goed (na het ingraven geven we nog wat meer tot ca 5x de diepte). Pakt het anker niet met 3x de diepte, dan proberen we het iets verderop gewoon opnieuw, nog nooit meegemaakt dat het echt niet lukte. Op getijde water is het natuurlijk zaak om goed rekening te houden met stroom en waterstanden. Op stromend water liggen we gewoon achter 1 anker en dat gaat bij ons altijd goed. De eerste kentering letten we even extra op, maar we hebben nog nooit gemerkt dat het anker zich niet opnieuw ingroef na de kentering. Qua waterstand op getijde water zorgen we er altijd voor dat we 1 meter speling onder de kiel houden met laagwater. Met de trimaran maakt dit uiteraard niet meer uit.
Droogvallen doen we pas sinds 2022 en daarmee zijn we dus nog lang niet zo ervaren als met ankeren. Gelukkig komt onze anker ervaring wel van pas aangezien veel droogvalmomenten beginnen als ankermoment (als je te vroeg bent op de droogvalplek). Maar als je op tijd bent dat kun je ook de boot gewoon vast varen om daarna droog te vallen. Het voordeel van eerst ankeren is dat je voordat je droogvalt de bodem om je heen goed punt peilen (hoogteverschillen, geultjes, mosselbanken etc). Om de timing en locatie goed op elkaar af te stemmen gebruiken we de Quicktide app van Nautin. Hiermee weet je na het vastlopen precies wanneer en hoe lang je droogvalt en hoe laat je weer los komt. Verder maken we gebruik van de tips in het 'Handboek varen op de waddenzee'.

Zelfvoorzienend zijn staat bij de voorbereiding voorop. De mate van zelfvoorzienend zijn is natuurlijk afhankelijk van hoe lang je niet in een haven komt (wij komen soms weken niet in een haven tijdens een vakantie) en de locatie (vanaf sommige ankerplekken kun je prima boodschappen doen of uit eten). Maar eten en drinken zorgen we altijd dat er ruim voldoende aanwezig is. Voor de stroom zijn we al jaren zelfvoorzienend middels zonnepanelen. Eerder hebben we ook wel een windgenerator gehad, maar de stilte van zonnepanelen is toch veel fijner. Een betrouwbaar toilet (met vuilwatertank) zien wij ook als een randvoorwaarde om zelfvoorzienend te zijn. Verder gebruiken we kachel toch nog verrassend vaak tijdens het ankeren, zeker in voor- en najaar. Niet per se noodzakelijk, maar het is wel erg fijn om de kajuit even lekker warm te maken. 

Zeer belangrijk in de voorbereiding is het weerbericht, en dan met name windkracht en richting. Van regen heb je weinig last, en onweer is oncomfortabel maar gaat in de praktijk toch altijd goed. Maar de wind, en dan met name de richting is bepalend voor of een ankerplaats geschikt is en blijft. Windkracht is minder een probleem. Met de gangbare ankeruitrustingen is het prima t/m windkracht 7 vol te houden zolang je een goede hoger wal hebt gevonden. Met nog hardere wind hebben we weinig ervaring. Maar de windrichting houden we dus heel goed in de gaten. Vanaf windkracht 3 krijg je windgolven en afhankelijk van hoe ruim het water is en hoe lang de wind duurt kunnen de golven groter worden. Recht op de neus kun je de golven van windkracht 3 (en evt 4) nog wel uithouden, maar golven van opzij worden al snel vervelender. Als er een winddraaiing in de voorspelling zit, is het dus handiger om een ankerplek met meer beschutting te kiezen. 

Dan als laatste nog iets over ankers en ankeruitrusting (waar elders ook al heel veel over geschreven is). We hebben met verschillende ankers ervaring. Delta: graaft snel in en heeft goede houdkracht (tijdens ons Rondje Atlantic met de Dehler 35 nooit een krabbend anker gehad). Bruce: graaft iets langzamer in maar heeft ook goede houdkracht (ook hier met de Dehler 41 nooit een krabbend anker gehad). Spade: graaft heel slecht in maar heeft uitstekende houdkracht (hebben we weer verkocht na meerdere teleurstellende ankerpogingen op wat hardere zandbodem). Rocna: met afstand beste anker wat we ooit hebben gehad (en nu ons hoofdanker). Fortress: hebben we als lichtgewicht reserve anker (nog nooit gebruikt). Of je een ankerketting, ankerlijn en/of ankerlier nodig hebt is vooral afhankelijk van de grootte van het schip en daarmee het gewicht van het anker. Op de Dehler 35 en Dehler 41 hadden we alles ankerketting (50m) en een elektrische ankerlier. Op de Dragonfly 920 hebben we 5m ketting + 30m lijn en dat lukt prima met de hand (zonder lier). Als laatste tip: we gebruiken altijd iets om de kracht en schokken van de ankerlijn/ketting te dempen. Op de monohulls was dat een lijn met rubberen snuffer die we inhaakten in de ketting en belegden op een voorbolder. Op de Dragonfly is dat een bridle die de kracht verspreidt naar beide buitenrompen (hiermee voorkom je ook dat het schip achter het anker gaat gieren).

En oja, de bijboot (of dingy) is natuurlijk nodig om van de geankerde boot af te komen. Een motortje erbij is handig, maar meestal niet nodig.


Op de kaart hieronder staan onze tips voor verschillende ankerplekken die we bezocht hebben: